In het kader van de discussie over de Nederlandse pensioenen is een belangrijke vraag wat de meerwaarde is van intergenerationele risicodeling. De wetenschappelijke literatuur stelt dat deze risicodeling erg waardevol is. Een gemiddelde van de gerapporteerde welvaartswinsten komt in de buurt van de 5 procent consumptie-equivalenten. Dat wil zeggen, een collectieve pensioenregeling met risicodeling tussen generaties geeft ten opzichte van een vergelijkbaar individueel fonds evenveel welvaartswinst als een verhoging van de consumptie over de levenscyclus met 5 procent.
De bestaande literatuur is om twee redenen lastig naar de praktijk te vertalen. Allereerst berekenen veel studies de meerwaarde van risicodeling van optimale contracten. Dit zegt niet zoveel over de contracten die we in de praktijk observeren, aangezien die soms sterk van optimale contracten verschillen. Zo kennen contracten in de praktijk vaak slechts een beleidsinstrument, namelijk de mate van indexatie, maar kenmerkt het optimale contract zich door evenveel instrumenten als generaties. Daarnaast beperken bestaande studies zich in het algemeen tot die generaties die geen effect ondervinden van de overgang van het ene naar het andere pensioencontract. Dit artikel betrekt daarentegen alle generaties in de welvaartsanalyse, dus ook de generaties die de gevolgen ondervinden van de overgang van het ene naar het andere pensioencontract.
In dit artikel concluderen we dat min of meer realistische collectieve en individuele contracten ten opzichte van het optimale contract al snel tot een welvaartsverlies leiden. Deze uitkomst is niet zo verrassend, aangezien eerstgenoemde contracten veel minder beleidsinstrumenten ter beschikking hebben. In de vergelijking tussen min of meer realistische contracten presteren collectieve contracten in het algemeen iets beter dan individuele contracten. Wel is de welvaartswinst van risicodeling in praktijk kleiner dan tot nu toe gerapporteerd in de literatuur. Dit komt onder meer door het gebruik van relatief korte hersteltermijnen in combinatie met premiestabilisatie bij collectieve contracten in de praktijk. Onze analyse laat ook zien dat de welvaartswinst van risicodeling verder zou kunnen worden vergroot, vooral door de hersteltermijn te verlengen.