Voor veel werklozen is volledige arbeidsdeelname in reguliere banen een brug te ver; hun afstand tot de arbeidsmarkt is daarvoor te groot. Gezien de afbouw van gesubsidieerde arbeid noopt voor beleidsmakers de vraag of nog werk met behoud van uitkering voor deze groep mogelijk is, en zo ja, wat dan het beste past: in de vorm van een tegenprestatie, door inzet van loonkostensubsidies of een verruiming van de inkomensvrijstelling? De keuze van het type instrument zal afhangen van de doelmatigheidsmotieven, maar vooral ook ingegeven zijn door normatieve argumenten van lokale bestuurders: geldt werk naast de uitkering als een gebod dat leidend is, of gaat het er om dat uitkeringsontvangers in de gelegenheid gesteld moeten worden om werk te verrichten dat batig is voor hen zelf? Bewust of niet, gemeenten zullen de komende jaren een keuze hierin gaan maken.