Dit stuk analyseert de dividendbelasting en de voorgenomen kabinetsplannen van Rutte III om deze af te schaffen voor buitenlandse aandeelhouders. Afschaffing van de dividendbelasting kan in theorie een positief effect hebben op de investeringen en de werkgelegenheid. Maar de condities waaronder dat het geval is, zijn empirisch onwaarschijnlijk: i) bedrijven zouden niet goed financiering kunnen krijgen op internationale kapitaalmarkten, ii) er zouden geen belastingverdragen zijn ter voorkoming van dubbele belastingheffing, en iii) bedrijven zouden alle investeringen aan de marge financieren met aandelenuitgiftes. De economische effecten van de verlaging van de dividendbelasting zijn naar verwachting verwaarloosbaar. Als buitenlandse aandeelhouders hun dividendbelasting niet kunnen verrekenen met de belastingen, krijgen die een windfall gain, gefinancierd door Nederlandse belastingbetalers. Als buitenlandse aandeelhouders hun dividendbelasting wel kunnen verrekenen met de belastingen, profiteren niet zij, maar krijgen buitenlandse overheden een cadeau gefinancierd door Nederlandse belastingbetalers. Na afschaffing van de dividendbelasting zal waarschijnlijk meer dividend worden uitgekeerd dan gebruikelijk, vooral in bedrijven waar topmanagers en leden van raden van bestuur relatief veel aandelen bezitten. Het vestigingsklimaat voor bedrijven wordt niet aantrekkelijker onder Rutte III, aangezien de gemiddelde belastingen voor (internationale) bedrijven niet omlaaggaan. Nederland zal een (nog) belangrijker spil worden in internationale belastingarbitrage, omdat het aantrekkelijker wordt voor internationale bedrijven en vermogenden om Nederland op legale wijze te gebruiken als doorvoerland van bedrijfswinsten. Dit leidt tot grotere wereldwijde inkomens- en vermogensongelijkheid en kan de belastingmoraal ondermijnen.